Nudging: het geheime ingrediënt van een goede facilitator
‘Hé, jij doet dat zo subtiel, positieve zetjes geven en aanzetten tot actie. Je activeert ons om iets te doen. Dat doe je op een heel vriendelijke en suggererende manier, zonder een bevel uit te delen’, zei een cursist recent tegen mij. Deze manier van motiveren iets te doen noemen we nudging. Nudge betekent letterlijk ‘duwtje’.
Je kunt nudging vergelijken met een moederolifant die haar kalf een zetje in de juiste richting geeft. Of zoals op de andere foto, waar men zonder gedwongen te worden, wordt verzocht zijn afval weg te gooien.
Zonder dwang aanzetten tot actie
De kracht van nudging is dat je dus geen bevel geeft, maar een klein zetje in de goede richting. Precies wat je als facilitator nodig hebt als je het gedrag van een deelnemer of van de groep wilt beïnvloeden. Je bent immers als volwassenen onder elkaar; je wilt geen orders uitdelen.
Opties voor nudging
Als facilitator kun je verschillende dingen doen om deelnemers een zetje in de goede richting te geven, oftewel: zonder dwang aanzetten tot actie.
- Noem mensen bij de voornaam. Het klinkt heel simpel, maar als je bijvoorbeeld een uitnodiging stuurt met een persoonlijke aanhef, voelt men zich veel meer persoonlijk aangesproken.
- Loop naar de deelnemer toe. Hij voelt zich dan persoonlijk benaderd en met een glimlach is je suggestie niet te weerstaan.
- Laat een stilte vallen. Het is een menselijke neiging om zo gauw als iemand iets verteld heeft te reageren of over te gaan naar iets anders. Als je er meer uit wilt halen is het beter om een stilte te laten vallen en de groep te vragen ‘Zijn hier ook andere gedachtes over?’. De stilte die dan valt, moet je vooral niet zelf verbreken. Na gemiddeld acht seconden wordt het zo ongemakkelijk dat er altijd wel iemand uit de groep begint met praten. Deze vraag is dus een subtiele uitnodiging in plaats van iemand rechtstreeks te vragen naar zijn mening.
- Reik een stift aan. Nadat iemand iets heeft gezegd wat relevant is, kun je hem een stift geven en vragen ‘Wil jij dit even op de flip-over schrijven?’. Een inkoppertje eigenlijk.
Let op je lichaamstaal
Wees je bewust van je eigen lichaamstaal om zo uitnodigend mogelijk over te komen: blijf je staan of ga je zitten? Als facilitator moet je vooral niet de ruimte opvullen, maar juist de groep de ruimte geven - letterlijk - om iets te zeggen. Als je gaat zitten, wil dat zeggen ‘en nu jullie’. Blijven staan kan ook, maar wees dan wel ontspannen, houd je armen open en neem een fysiek uitnodigende houding aan.
Pro-tip: check of je nudge gaat werken
Vooral als je iemand iets wilt laten doen wat makkelijk is en waarvoor de motivatie hoog is, dan werkt een nudge. Dus die stift die je aanreikt zal goed werken: iets opschrijven is simpel en de gemiddelde deelnemer wil graag aandacht voor iets wat hij belangrijk vindt. En dan: ‘Nu je hier toch staat, kun je daar iets meer over vertellen?’. Dit is een opstapje om nóg meer uit het gesprek te halen. In zo’n geval voelt de deelnemer zich niet voor het blok gezet, maar is hij jou dankbaar dat je hem net dat laatste zetje gegeven hebt.
En, wat is jouw meest effectieve nudge?
Leer hoe je meer resultaat en energie uit meetings haalt
Volg de training Online Meetings met Impact. Kijk ook op onze website voor de andere trainingen!